Het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB) voert in Vlaanderen een ziektebewaking bij wildlevende dieren uit. De reeën besproken in deze casus werden binnen deze ziektebewaking verzameld en aan WHG aangeboden voor autopsie.
Geaspireerde L3 larven in de luchtpijp en ter hoogte van de bifurcatie van de bronchen in de longen van een ree.
Cephenemyia stimulator, ook wel bekend als de reeënhorzel, is een parasitaire vlieg die voornamelijk voorkomt bij reeën (Capreolus capreolus) en andere hertensoorten. De levenscyclus van Cephenemyia stimulator begint wanneer een volwassen vrouwelijke horzel haar eitjes afzet in de buurt van de neusgaten van een ree. Zodra de eitjes uitkomen, kruipen de larven de neusholte van het ree binnen om zich daar te nestelen in de retrofaryngeale holte. Hier voeden ze zich met neusslijm en ander weefsel, wat kan leiden tot irritatie, ontsteking en schade aan het neusslijmvlies.
De levenscyclus van de reeënhorzel (uit Morrondo et al., 2021).
De aanwezigheid van Cephenemyia stimulator in de neusholte van reeën kan leiden tot symptomen zoals niezen, schudden van het hoofd en wrijven van de neus tegen objecten. In ernstige gevallen kan de aanwezigheid van de larven leiden tot ademhalingsproblemen en verminderde voedselopname, wat kan resulteren in gewichtsverlies en algemene verzwakking van het dier.
Hoewel infecties met Cephenemyia stimulator meestal niet dodelijk zijn voor reeën, kunnen ze wel aanzienlijk ongemak veroorzaken en de gezondheid van het dier aantasten. In de laatste maanden kregen wij ondertussen al zes reeën binnen voor autopsie waaruit bleek dat zij gestorven waren aan het inademen van deze larven. Het immuunsysteem van deze dieren was vermoedelijk niet bestand tegen dergelijke infestatie waarbij de overvloedige aanwezigheid van larven voor verslikkingsproblemen heeft gezorgd met verstikking als gevolg.
Er zijn L3 larven te zien in de retrofaryngeale holte (A) en neusgangen (B) van het ree, alsook opgeniesde L1 larven rostraal thv de neusingang (C).
L3 larven in de retrofaryngeale holte van een ree.
Comments