Tegenslag voor de Leuvense oehoefamilie. Enkele maanden geleden bleven drie oehoejongen verweest achter. Hun moedervogel verdween van het toneel en hun vadervogel werd dood teruggevonden. Het team van Wildlife Health Ghent onderzocht de vadervogel en ging op zoek naar een doodsoorzaak.
Euraziatische oehoe (Bubo bubo) (C) Unsplash
Een lijkschouwing bracht duidelijkheid. Op lever en milt waren verschillende witte puntjes te zien die wezen in de richting van een infectieuze ziekte. Bijkomend onderzoek op deze organen detecteerde het duivenherpesvirus, meer bepaald het columbid herpesvirus 1 (CoHV1). Dit virus circuleert in de duivenpopulatie zonder voor al te veel problemen te zorgen, de dieren zijn dus vaak asymptomatische dragers. In sommige gevallen (stress, co-infecties, …) kan het ziekte en mortaliteit bij jonge duiven veroorzaken. Het virus komt bij roofvogels terecht na het prederen en consumeren van CoHV1-positieve duiven. Eenmaal opgenomen in de organen wordt de vogel ziek.
Op de lever zijn kleine witte puntjes te zien, die histologisch geïdentificeerd werden als necrosehaarden.
Het duivenherpesvirus is onmogelijk te controleren in het wild vanwege de zeer grote populatie aan (stads)duiven die virussen onderling uitwisselen. Bovendien zijn herpesvirussen in staat latent aanwezig te zijn wat ervoor zorgt dat deze duiven er gezond en wel uitzien. In geval van stress, kan een latent virus zich (terug) activeren maar dan nog vertaalt dit zich niet altijd in zichtbare symptomen. Het controleren van dit virus in de duivenpopulatie is daarom zeer moeilijk. De transmissie vermijden naar roofvogels in het wild is ook niet voor de hand liggend. Bij roofvogels in gevangenschap wordt het sterk afgeraden duiven te gebruiken als voeding en wordt blootstelling aan duiven in de verblijven zo veel mogelijk vermeden. In het wild is dit praktisch onmogelijk.
Wildlife Health Ghent - Surveillance
Comments